Het O&I-beleid kan enkel streven naar meer excellentie als iedereen vooruitgaat. Het O&I-systeem van de EU moet een inclusievere aanpak promoten, waarin iedereen kan deelnemen en daar voordeel uit halen. De bestaande verschillen in Onderzoek en Innovatie (O&I) tussen leidende landen en landen die achterblijven op dat gebied (de in aanmerking komende landen voor een ruimere participatie zijn de EU13, Griekenland, Portugal en alle geassocieerde landen met soortgelijke O&I-prestaties) en ultraperifere regio's (gedefinieerd in Artikel 349 van het VWEU) kunnen worden aangepakt door structurele beleidshervormingen in te voeren.
Nauwere banden tussen onderzoek en innovatie en institutionele samenwerking om kennis van hoge kwaliteit te produceren zijn ook van het grootste belang om die verschillen te helpen te overbruggen. Door die achtergestelde gebieden op te waarderen en ze aan te sluiten op bredere netwerken van excellentie, zullen de landen die minder geavanceerd zijn op het gebied van O&I in staat zijn hun O&I-systemen op te waarderen. Daardoor worden ze sterker en bieden de EU de mogelijkheid als een geheel en samen vooruit te gaan.
Dat deel van het programma met als titel "Improving access to excellence: towards more excellence and stronger R&I systems across the whole of the EU where best practice is disseminated faster across Europe"is specifiek een antwoord op de tweede beleidsprioriteit van de ERA-mededeling, ter aanmoediging en ondersteuning van de minder presterende lidstaten op O&I-gebied om het prestatievermogen van hun O&I-systeem te verbeteren op weg naar excellentie. Ten grondslag daarvan liggen specifieke maatregelen in het kader van Horizon Europe aangevuld met slimme specialisatiestrategieën in overeenstemming met het cohesiebeleid.
De sleuteldoelstellingen van die delen zijn de volgende: